Probleemoplossing

Als een probleem optreedt, moet u eerst het volgende controleren:

Zijn de aansluitingen juist ?
Wordt het toestel bediend zoals wordt beschreven in de gebruiksaanwijzing?
Werken de andere componenten naar behoren ?

Als dit toestel niet naar behoren werkt, controleer dan de overeenkomende symptomen in deze sectie.

Als de symptomen niet overeenkomen met deze die hier zijn beschreven, dient u uw leverancier te raadplegen omdat dit kan te wijten zijn aan een fout in dit toestel. Koppel in dit geval onmiddellijk de voeding uit en neem contact op met de winkel waar u dit toestel hebt aangeschaft.

Voeding wordt niet ingeschakeld/Voeding wordt uitgeschakeld

Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit.

De slaaptimer is ingesteld. Schakel de voeding opnieuw in.

“Automatische standby” is ingesteld. “Automatische standby” wordt geactiveerd wanneer er geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende een bepaalde periode. Om “Automatische standby” uit te schakelen, stelt u “Automatische standby” in het menu in op “Uit”.

Het beschermingscircuit is geactiveerd door een verhoging van de temperatuur in dit toestel. Schakel de voeding uit, wacht ongeveer een uur tot het toestel voldoende is afgekoeld en schakel de voeding opnieuw in.

Installeer dit toestel ergens anders waar de ventilatie goed is.

Controleer de luidsprekeraansluitingen. Het beveiligingscircuit is mogelijk geactiveerd omdat de kerndraden van de luidsprekerkabel elkaar hebben geraakt of omdat een kerndraad is losgekoppeld van de aansluiting en in contact is gekomen met het achterpaneel van dit toestel. Ontkoppel het netsnoer, neem de vereiste maatregelen om het probleem op te lossen, bijvoorbeeld het opnieuw stevig strengelen van het kerndraad, en sluit het draad vervolgens opnieuw aan.

Zet het volume lager en schakel de voeding opnieuw in.

Het versterkercircuit van dit toestel functioneert niet. Koppel de voedingskabel los en neem contact op met onze klantendienst.

De voeding van ZONE2 wordt INGESCHAKELD. Om de voeding van dit toestel (stand-by) uit te schakelen, drukt u op het hoofdtoestel op ZONE2 ON/OFF of drukt u op de toets POWER  Power Button na het indrukken van de ZONE2-toets op de afstandsbediening om de voeding van ZONE2 uit te schakelen.

Bewerkingen kunnen niet worden uitgevoerd via de afstandsbediening

De batterijen zijn op. Plaats nieuwe batterijen.

Bedien de afstandsbediening binnen een afstand van ongeveer 7 m vanaf dit toestel en in een hoek van 30°.

Verwijder alle obstakels tussen dit toestel en de afstandsbediening.

Plaats de batterijen in de juiste richting en let op de Thread-Plus en Tread-Minus aanduidingen.

Er schijnt een sterk licht op de afstandsbedieningssensor van het toestel (direct zonlicht, spotje, enz.). Zet het toestel op een plaats waar de afstandsbedieningssensor niet blootstaat aan direct zonlicht.

De bedieningsdoelzone komt niet overeen met de zone-instelling die is opgegeven op de afstandsbediening. Druk op de toets MAIN of ZONE2 om de bedieningszone van de afstandsbediening te selecteren.

Wanneer u een 3D-videoapparaat gebruikt, zal de afstandsbediening van dit toestel mogelijk niet werken vanwege effecten van de infrarood communicatie tussen eenheden (zoals tv en kijken met een 3D-bril). Pas in dat geval de richting van de eenheden met de 3D-communicatiefunctie en hun afstand aan om ervoor te zorgen dat ze de werking van de afstandsbediening van dit toestel niet beïnvloeden.

Er verschijnt niets op het display van dit toestel

Stel “Dimmer” op het menu op iets anders in dan “Uit”.

Wanneer de geluidsmodus is ingesteld op “Pure Direct”, is het display uit.

Er is geen geluid hoorbaar

Controleer de aansluitingen van alle apparaten.

Sluit de aansluitkabels stevig aan.

Controleer of de ingangen en uitgangen niet omgekeerd zitten.

Controleer de kabels op schade.

Controleer of de luidsprekerkabels goed zijn aangesloten. Controleer of de kabelkerndraden contact met de metalen delen van de luidsprekeraansluitingen maken.

Maak de luidsprekeraansluitingen stevig vast. Controleer of de luidsprekeraansluitingen niet los zitten.

Controleer of er een goede ingangsbron is geselecteerd.

Het volume instellen.

Schakel de dempingsfunctie uit.

Controleer de instelling voor de digitale audio-ingang.

Controleer de instelling voor de digitale uitgang op het aangesloten apparaat. Op sommige apparaten is de digitale audio-uitgang standaard uitgeschakeld.

Wanneer een hoofdtelefoon is aangesloten op de PHONES-stekker op het hoofdtoestel, wordt er geen geluid uitgevoerd vanaf de luidsprekeraansluiting en de PRE OUT-aansluiting.

Wanneer dit toestel wordt aangesloten op een apparaat dat is uitgerust met een DVI-D-aansluiting, wordt er geen geluid uitgevoerd. Maak een afzonderlijke audio-aansluiting.

Audiosignalen die worden ingevoerd naar 7.1CH IN-aansluitingen op dit toestel, kunnen niet worden uitgevoerd naar de tv.

Het gewenste geluid wordt niet weergegeven

Het maximumvolume is te laag ingesteld. Stel het maximumvolume in via “Limiet” in het menu.

De geschikte volumecorrectieverwerking wordt uitgevoerd volgens het ingevoerde audioformaat en de instellingen zodat het volume mogelijk niet de maximumlimiet bereikt.

Controleer de verbinding van de HDMI-aansluiting.

Stel “HDMI audio uit” in het menu in op “AVR” bij de weergave van HDMI-audio via de luidsprekers. Om uit te voeren vanaf de tv, stelt u “TV” in.

Wanneer u de HDMI-regelfunctie gebruikt, moet u controleren of de audio-uitgang is ingesteld op de AV-versterker op de tv.

Controleer of de luidsprekerkabels goed zijn aangesloten.

Controleer of een andere optie dan “Geen” is ingesteld voor de instelling “Luidspr. config.” in het menu.

Controleer de instelling “Toewijsmodus” in het menu.

Wanneer de geluidsmodus “Stereo” en “Virtual” is, wordt audio alleen uitgevoerd vanaf de luidsprekers voor en de subwoofer.

Controleer de subwoofer-aansluitingen.

Schakel de subwoofer in.

Stel “Luidspr. config.” – “Subwoofer” in het menu in op “Ja”.

Als “Luidspr. config.” - “Front” in het menu is ingesteld op “Groot”, wordt er, afhankelijk van het ingangssignaal en de geluidsmodus, mogelijk geen geluid uitgevoerd vanaf de subwoofer.

Als er geen subwoofer audiosignaal (LFE) is opgenomen in de ingangssignalen, wordt er mogelijk geen geluid uitgevoerd vanaf de subwoofer.

U kunt de subwoofer altijd geluid laten weergeven door de “Subwoofermodus” in te stellen op “LFE+Main”.

Controleer of de instelling voor de digitale uitgang op het aangesloten apparaat is ingesteld op “DTS”.

Stel de “Decodeermodus” in het menu op “Auto” of “DTS”.

Maak HDMI-verbindingen.

Controleer de instelling voor de digitale uitgang op het aangesloten apparaat. Op sommige apparaten is “PCM” standaard ingesteld.

DTS Neural:X kan niet worden geselecteerd wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt.

Dolby Surround kan niet worden geselecteerd wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt.

Deze kunnen niet worden geselecteerd wanneer u geen Audyssey® setup hebt uitgevoerd.

Schakel naar een andere geluidsmodus dan de “Direct” of “Pure Direct”.

Deze kunnen niet worden geselecteerd wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt.

Controleer of een analoog signaal of PCM-signaal (bemonsteringsfrequentie = 44,1/48 kHz) wordt ingevoerd. Voor weergave van meerkanaals signalen als Dolby Digital of DTS surround, kan “M-DAX” niet worden gebruikt.

Schakel naar een andere geluidsmodus dan de “Direct” of “Pure Direct”.

Digitale audiosignaalinvoer vanaf de HDMI-aansluiting of de digitale audio-aansluitingen (OPTICAL/COAXIAL) kan niet worden afgespeeld. Gebruik analoge aansluitingen.

Verwijder bij het luisteren naar het geluid van een Bluetooth-apparaat in ZONE2 voorwerpen tussen het Bluetooth-apparaat en dit toestel en gebruik binnen een afstand van ongeveer 10 meter.

Geluid is onderbroken of er is ruis opgetreden

Wanneer de overdrachtsnelheid van het USB-geheugenapparaat langzaam is, kan het geluid af en toe worden onderbroken.

De netwerkcommunicatiesnelheid is langzaam of de radiozender is bezet.

Wanneer u een gesprek voert, moet u een afstand van minstens 20 cm behouden tussen de iPhone en dit toestel.

Verander de richting of de stand van de antenne.

Verwijder de AM-raamantenne van het toestel.

Gebruik een buitenantenne.

Verwijder de antenne van andere aansluitingskabels.

Verlaag het volume.

Stel “Uit” in op de ECO-modus. Wanneer “Aan” of “Automatisch” in de ECO-modus is, kan de audio vervormd worden wanneer het afspeelvolume hoog is.

Als apparaten in de buurt de weergave onderbreken door elektronische storing, schakelt u naar een bekabelde LAN-verbinding.

Vooral wanneer u grote muziekbestanden afspeelt, kan het weergavegeluid, afhankelijk van uw draadloze LAN-omgeving, worden onderbroken. Maak in dit geval de bekabelde LAN-verbinding.

Er wordt geen video getoond op de tv

Controleer de aansluitingen van alle apparaten.

Sluit de aansluitkabels stevig aan.

Controleer of de ingangen en uitgangen niet omgekeerd zitten.

Controleer de kabels op schade.

Zorg dat de ingangsinstellingen overeenkomen met de ingangsaansluiting van de TV die met dit toestel is verbonden.

Controleer of de goede ingangsbron is geselecteerd.

Controleer de instelling voor de video-ingang.

Controleer of de resolutie van de speler overeenkomt met die van de tv.

Controleer of de TV compatibel is met de auteursrechtbescherming (HDCP). Als u een aansluiting hebt gemaakt met een apparaat dat niet compatibel is met HDCP, zal video niet correct worden weergegeven.

Om te genieten van inhoud die auteursrechtelijk is beschermd door HDCP 2.2, gebruikt u een weergaveapparaat en een tv die alleen met HDCP 2.2 compatibel is.

Het HDMI-signaal kan niet worden geconverteerd naar een analoog signaal. Gebruik analoge aansluitingen.

Gebruik een “High Speed HDMI cable with Ethernet” of “High speed cable” die het HDMI-logo draagt, als u 4K (60/50 Hz) video wilt weergeven.

Met de DVI-D-aansluiting zullen apparaten in sommige apparaatcombinaties niet goed werken vanwege de kopieerbeveiliging van auteursrechten (HDCP).

Wanneer speciale videosignalen worden ingevoerd vanaf een spelconsole enz., zal de videoconversiefunctie mogelijk niet werken. Sluit de ingangsaansluiting aan om de monitoruitgang van hetzelfde type.

De video die wordt afgespeeld, verschijnt niet op de achtergrond van het menu wanneer het menu wordt bediend tijdens de weergave van de volgende videosignalen.
- Sommige beelden van 3D-video-inhoud
- Computerresolutiebeelden (voorbeeld: VGA)
- Video met een andere beeldverhouding dan 16:9 of 4:3
- 4K video

Menuscherm wordt niet weergegeven op de tv

Het menuscherm wordt alleen weergegeven op dit toestel en een tv die is aangesloten via HDMI-kabel. Als dit toestel is aangesloten op een tv met een andere video-uitgang, kunt u de bediening doen terwijl u het display op dit toestel bekijkt.

De statusinformatie verschijnt niet op de TV wanneer de volgende videosignalen worden weergegeven.
- Sommige beelden van 3D-video-inhoud
- Computerresolutiebeelden (voorbeeld: VGA)
- Video met een andere beeldverhouding dan 16:9 of 4:3

Wanneer een 2D-video wordt geconverteerd naar een 3D-video op de tv, wordt het menuscherm of het scherm met de statusinformatie niet goed weergegeven.

In de weergavemodus Pure direct, wordt er geen menuscherm of statusinformatie weergegeven. Schakel naar een andere geluidsmodus dan de pure direct-modus.

Stel de instelling “Tv-formaat” in het menu in op een selectie die geschikt is voor de tv.

iPod kan niet worden afgespeeld

Wanneer u een iPod gebruikt door deze aan te sluiten op de USB-poort, worden sommige iPod-variaties niet ondersteund.

Wanneer de iPod is aangesloten met een andere USB-kabel dan de originele kabel, wordt de iPod mogelijk niet herkend. Gebruik een originele USB-kabel.

Dit toestel en de PC / iPhone / iPod touch / iPad zijn niet met hetzelfde netwerk (LAN) verbonden. Sluit deze aan op hetzelfde LAN als dit toestel.

De firmware op iTunes / iPhone / iPod touch / iPad is niet compatibel met AirPlay. Werk de firmware bij naar de nieuwste versie.

Het volume op iTunes / iPhone / iPod touch / iPad is ingesteld op het minimumniveau. Het volume op iTunes / iPhone / iPod touch / iPad is gekoppeld aan het volume op dit toestel. Stel een juist volumeniveau in.

De AirPlay-weergave wordt niet uitgevoerd of dit toestel is niet geselecteerd. Klik op het AirPlay-pictogram Triangle-waku op het iTunes / iPhone / iPod touch / iPad-scherm en selecteer dit toestel.

Sluit de toepassing die op de achtergrond van de iPhone/iPod touch/iPad wordt uitgevoerd en speel vervolgens af met AirPlay.

Sommige externe factoren kunnen de draadloze verbinding beïnvloeden. Wijzig de netwerkomgeving door maatregelen te treffen, zoals het verkorten van de afstand vanaf het draadloos LAN-toegangspunt.

Schakel het selectievakje “iTunes-audio regelen vanaf netwerkluidsprekers toestaan” in iTunes in. Daarna kunt u afspelen, pauzeren en bewerkingen overslaan via de afstandsbediening.

USB-geheugenapparaten kunnen niet worden afgespeeld

Dit toestel kan het USB-geheugenapparaat niet herkennen. Koppel het USB-geheugenapparaat los en sluit het opnieuw aan.

USB-geheugenapparaten die compatibel zijn met de massaopslagklasse worden ondersteund.

Dit toestel biedt geen ondersteuning via een USB-hub. Sluit het USB-geheugenapparaat direct aan op de USB-poort.

Het USB-geheugenapparaat moet worden geformatteerd naar FAT16 of FAT32.

Niet alle USB-geheugenapparaten zullen gegarandeerd werken. Sommige USB-geheugenapparaten worden niet herkend. Wanneer u gebruik maakt van een draagbare harde schijf die compatibel is met de USB-aansluiting die voeding vereist van een wisselstroomadapter, gebruikt u de wisselstroomadapter die bij de harde schijf is geleverd.

Bestanden van een type dat niet wordt ondersteund door dit toestel, worden niet weergegeven.

Dit toestel kan bestanden met een maximum van acht maplagen weergeven. Er kunnen ook maximaal 5000 bestanden (mappen) worden weergegeven voor elke laag. Wijzig, indien nodig, de mapstructuur van het USB-geheugenapparaat.

Wanneer er meerdere partities op het USB-geheugenapparaat bestaan, worden alleen bestanden op de eerste partitie weergegeven.

De bestanden worden gemaakt in een formaat dat niet wordt ondersteund door dit toestel. Controleer de formaten die worden ondersteund door dit toestel.

U probeert een bestand af te spelen dat auteursrechtelijk beschermd is. Bestanden met auteursrechtbeveiliging kunnen met dit toestel niet worden weergegeven.

Weergave is misschien onmogelijk indien het albumartbestand groter dan 2 MB is.

Bestandsnamen op het iPod/USB-geheugenapparaat worden niet goed weergegeven

Er zijn tekens gebruikt die niet kunnen worden weergegeven. Dit is geen defect. Tekens die dit toestel niet kan weergeven, worden vervangen door “. (punt)”.

Bluetooth kan niet worden afgespeeld

De Bluetooth-functie is niet ingeschakeld in het Bluetooth-apparaat. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het Bluetooth-apparaat om de Bluetooth-functie in te schakelen.

Breng het Bluetooth-apparaat dicht bij dit toestel.

Het Bluetooth-apparaat kan geen verbinding maken met dit toestel als het niet compatibel is met het A2DP-profiel.

Schakel de voeding van het Bluetooth-apparaat uit en in en probeer het opnieuw.

Breng het Bluetooth-apparaat dicht bij dit toestel.

Verwijder de obstructies tussen het Bluetooth-apparaat en dit toestel.

Om elektromagnetische storing te voorkomen, moet u dit toestel ver van magnetrons, ovens, draadloze LAN-apparaten en ander Bluetooth-apparaten plaatsen.

Sluit het Bluetooth-apparaat opnieuw aan.

Internet-radio kan niet worden afgespeeld

De LAN-kabel is niet goed aangesloten of er is geen netwerkverbinding. Controleer de verbindingsstatus.

Voer de diagnostische netwerkmodus uit.

De geselecteerde radiozender zendt uit in een formaat dat niet wordt ondersteund door dit toestel. Formaten die in dit toestel kunnen worden afgespeeld, zijn MP3, WMA en AAC.

De firewallfunctie is ingeschakeld op de router. Controleer de firewallinstelling.

Het IP-adres is niet goed ingesteld.

Controleer of de voeding van de router is ingeschakeld.

Om het IP-adres automatisch te verkrijgen, schakelt u de DHCP-serverfunctie in op de router. Stel ook de DHCP-instelling in op “Aan” op dit toestel.

Om het IP-adres handmatig te verkrijgen, stelt u het IP-adres en de proxy in op dit toestel.

Sommige radiozenders zijn stil gedurende een bepaalde periode. In dat geval wordt geen audio uitgevoerd. Wacht even en selecteer dezelfde radiozender of selecteer een andere zender.

De zender verzorgt geen uitzendingen meer. Registreer radiozenders in de service.

De geselecteerde radiozender is niet in dienst. Selecteer een radiozender in dienst.

Muziekbestanden op pc of NAS kunnen niet worden afgespeeld

De bestanden zijn opgeslagen in een formaat die niet wordt ondersteund. Sla de bestanden op een in formaat dat wordt ondersteund.

Bestanden met auteursrechtbeveiliging kunnen met dit toestel niet worden weergegeven.

De USB-poort van het toestel kan niet worden gebruikt om een computer rechtstreeks aan te sluiten.

De instellingen voor het delen van media zijn niet juist. Wijzig de instellingen voor het delen van media zodat het toestel toegang kan krijgen tot de mappen op uw computer.

Het verkeer wordt geblokkeerd door de firewall van de computer of de router. Controleer de instellingen van de firewall van de computer of de router.

De computer is niet ingeschakeld. Schakel de computer in.

De server draait niet. Start de server.

Het toestel heeft een verkeerd IP-adres. Controleer het IP-adres van het toestel.

Zelfs als de pc is aangesloten op de USB-poort in dit toestel, kunnen de muziekbestanden erop niet worden afgespeeld. Verbind de pc met dit toestel via het netwerk.

Bestanden van een type dat niet wordt ondersteund door dit toestel, worden niet weergegeven.

Als u een NAS gebruikt volgens de DLNA-standaard, schakelt u de DLNA-serverfunctie in de NAS-instelling in.

Als u een NAS gebruikt die niet voldoet aan de DLNA-standaard, moet u de muziek afspelen via een pc. Stel de functie voor het delen van media van Windows Media Player in en voeg NAS toe aan de geselecteerde afspeelmap.

Als de verbinding beperkt is, stelt u de audio-apparatuur in als het verbindingsdoel.

Het is niet mogelijk verschillende online services af te spelen

De online service is mogelijk stopgezet.

De HDMI-regelfunctie werkt niet.

Controleer of “HDMI bediening” in het menu is ingesteld op “Aan”.

U kunt geen apparaten gebruiken die niet compatibel zijn met de HDMI-regelfunctie. Afhankelijk van het aangesloten apparaat of de instellingen, is het daarnaast mogelijk dat de HDMI-regelfunctie niet werkt. Bedien in dat geval het externe apparaat direct.

Controleer of de instellingen voor de HDMI-regelfunctie is ingeschakeld op alle apparaten die op dit toestel zijn aangesloten.

Wanneer u met verbinding verwante wijzigingen aanbrengt, zoals het aansluiten van een extra HDMI-apparaat, kunnen de instellingen voor de verbindingsbewerkingen worden geïnitialiseerd. Schakel dit toestel en via HDMI aangesloten apparaten uit en opnieuw in.

De HDMI MONITOR 2-aansluiting is niet compatibel met de HDMI-bedieningsfunctie. Gebruik de HDMI MONITOR 1-aansluiting om aan te sluiten op de TV.

Kan geen verbinding maken met draadloos LAN-netwerk

De netwerknaam (SSID), het wachtwoord en de coderingsinstelling zijn niet correct ingesteld. Configureer de netwerkinstellingen volgens de instellingsdetails van dit toestel.

Verkort de afstand vanaf het draadloos LAN-toegangspunt en verwijder alle obstructies om eerst de toegang te verbeteren voordat u opnieuw verbindt. Plaats het toestel weg van magnetrons en andere netwerktoegangspunten.

Configureer de zenderinstellingen voor het toegangspunt, weg van kanalen die worden gebruikt door andere netwerken.

Dit toestel is niet compatibel met WEP (TSN).

Controleer of de WPS-modus van de router werkt.

Druk op de WPS-knop op de router en druk dan op de knop “Verbinden” die binnen 2 minuten op de TV wordt weergegeven.

Er is een router of instellingen die compatibel zijn met WPS 2.0-standaarden vereist. Stel de coderingstijd in op “Geen”, “WPA-PSK (AES)” of WPA2-PSK (AES).

Als de routercoderingsmethode WEP/WPA-TKIP/WPA2-TKIP is, kunt u geen verbinding maken via de toets WPS. Gebruik in dit geval de methode “Netwerken scannen” of “Handmatig” om een verbinding te maken.

Werk de iPhone/iPod touch/iPad-firmware bij naar de nieuwste versie.

Wanneer u een USB-kabel gebruikt voor het configureren van de instellingen, moet de firmwareversie van het iOS-apparaat iOS 5 of later ondersteunen. Wanneer u de instellingen configureert via een draadloze verbinding, moet iOS 7 of later worden ondersteund.

naar boven