Probleemoplossing

Als een probleem optreedt, moet u eerst het volgende controleren:

Zijn de aansluitingen juist ?
Wordt het toestel bediend zoals wordt beschreven in de gebruiksaanwijzing?
Werken de andere componenten naar behoren ?

Als dit toestel niet naar behoren werkt, controleer dan de overeenkomende symptomen in deze sectie.

Als de symptomen niet overeenkomen met deze die hier zijn beschreven, dient u uw leverancier te raadplegen omdat dit kan te wijten zijn aan een fout in dit toestel. Koppel in dit geval onmiddellijk de voeding uit en neem contact op met de winkel waar u dit toestel hebt aangeschaft.

Voeding wordt niet ingeschakeld/Voeding wordt uitgeschakeld

Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit.

De Modus Auto stand-by is ingeschakeld. Wanneer ca. 30 minuten zijn verstreken zonder audio-invoer en zonder bewerkingen op het toestel, gaat het toestel automatisch naar de stand-bymodus. Om de modus Auto stand-by uit te schakelen, stelt u “AUTO STBY” in het menu in op “OFF”.

Het beschermingscircuit is geactiveerd door een verhoging van de temperatuur in dit toestel. Schakel de voeding uit, wacht ongeveer een uur tot het toestel voldoende is afgekoeld en schakel de voeding opnieuw in.

Installeer dit toestel ergens anders waar de ventilatie goed is.

Controleer de luidsprekeraansluitingen. Het beveiligingscircuit is mogelijk geactiveerd omdat de kerndraden van de luidsprekerkabel elkaar hebben geraakt of omdat een kerndraad is losgekoppeld van de aansluiting en in contact is gekomen met het achterpaneel van dit toestel. Ontkoppel het netsnoer, neem de vereiste maatregelen om het probleem op te lossen, bijvoorbeeld het opnieuw stevig strengelen van het kerndraad, en sluit het draad vervolgens opnieuw aan.

Zet het volume lager en schakel de voeding opnieuw in.

Het versterkercircuit van dit toestel functioneert niet. Koppel de voedingskabel los en neem contact op met onze klantendienst.

Bewerkingen kunnen niet worden uitgevoerd via de afstandsbediening

De batterijen zijn op. Plaats nieuwe batterijen.

Bedien de afstandsbediening binnen een afstand van ongeveer 7 m vanaf dit toestel en in een hoek van 30°.

Verwijder alle obstakels tussen de dit toestel en de afstandsbediening.

Plaats de batterijen in de juiste richting en let op de Thread-Plus - en Tread-Minus -aanduidingen.

Er schijnt een sterk licht op de afstandsbedieningssensor van het toestel (direct zonlicht, spotje, enz.). Zet het toestel op een plaats waar de afstandsbedieningssensor niet blootstaat aan direct zonlicht.

Wanneer u een 3D-videoapparaat gebruikt, zal de afstandsbediening van dit toestel mogelijk niet werken vanwege effecten van de infrarood communicatie tussen eenheden (zoals tv en kijken met een 3D-bril). Pas in dat geval de richting van de eenheden met de 3D-communicatiefunctie en hun afstand aan om ervoor te zorgen dat ze de werking van de afstandsbediening van dit toestel niet beïnvloeden.

Druk op de REMOTE MODE AMP-toets om de bedieningsmodus van de afstandsbediening over te schakelen naar “AMP”.

Er is geen geluid hoorbaar

Controleer de aansluitingen van alle apparaten.

Sluit de aansluitkabels stevig aan.

Controleer of de ingangen en uitgangen niet omgekeerd zitten.

Controleer de kabels op schade.

Controleer of de luidsprekerkabels goed zijn aangesloten. Controleer of de kerndraden van de kabel het metalen gedeelte op de luidsprekeraansluitingen niet raken.

Maak de luidsprekeraansluitingen stevig vast. Controleer of de luidsprekeraansluitingen niet los zitten.

Controleer of de goede ingangsbron is geselecteerd.

Het volume instellen.

Schakel de dempingsfunctie uit.

Er wordt geen geluid uitgevoerd via de luidsprekers als een hoofdtelefoon wordt aangesloten.

Het gewenste geluid wordt niet weergegeven

Controleer of de luidsprekerkabels goed zijn aangesloten.

Pas de balans van het linker- en rechterkanaal aan.

Controleer of de luidsprekers links en rechts zijn aangesloten op de juiste luidsprekeraansluitingen.

Geluid is onderbroken of er is ruis opgetreden

Stel de druk van de naald juist af.

Controleer het uiteinde van de naald.

Vervang het element.

Controleer of de platenspeler correct is aangesloten.

Als er een TV of AV-apparaat in de buurt van de platenspelers staat, kunnen dergelijke apparaten het weergavegeluid beïnvloeden. Installeer de platenspeler op een locatie die zo ver mogelijk weg is van de TV of andere AV-apparaten.

Installeer de platenspeler en de luidsprekers zo ver mogelijk uit elkaar.

De trillingen van de luidsprekers worden via de vloer op de speler overgebracht. Gebruik kussens enz. om de trillingen van de luidsprekers op te vangen.

Wanneer twee opnameapparaten op dit toestel zijn aangesloten, dient u tijdens de opname de voeding van de beide opnameapparaten in te schakelen. Wanneer de voeding van slechts één opnameapparaat is ingeschakeld, kan het opnameapparaat dat uitgeschakeld is tot vervorming van de opgenomen audio leiden die op het andere opnameapparaat wordt opgenomen. Dit is echter afhankelijk van het type opnameapparaat.

naar boven